Publicatie keramiek ES. in Ariadne At Home december/januari 2015/2016. Productie Lindividu; Fotografie Caroline Coehorst; tekst Nicolette Kuijlaars. In het artikel worden diverse aspecten van het vak zoals passie, techniek en visie uitgebreid beschreven en in beeld gebracht.

De Passie

Het keramiek in de stellingkasten van Esthers atelier oogt fragiel. Borden, schalen en mokken van een paar millimeter dik in verstilde aardetinten. Esther: ‘Ik werk heel dun, op het scherpst van de snede. Daarmee haal ik me problemen op de hals, maar ik wil en kan niet anders. Aardewerk dat bijna transparant is, waar het licht nét doorheen schijnt, vind ik het mooist. Het was een lange weg om zo dun te kunnen werken. Steeds maar proberen, bijstellen, opnieuw doen, kennis delen en weer het atelier in om te gieten en te stoken. Net zolang tot ik een kom in mijn handen had die zo breekbaar oogde als een eierschaal. Mensen zeggen weleens: Goh, dat zou ik ook willen doen. Tot ze horen dat het maken van één kommetje negen dagen duurt.’

 

’Wat het maken van keramiek zo verrassend en tegelijkertijd zo moeilijk maakt, is dat het een extreem scheikundig proces is. Er zijn zoveel factoren die invloed hebben. De moleculen van klei veranderen helemaal van samenstelling zodra het de oven in gaat. Het krimpt en zet uit en toch wil ik uiteindelijk een schaal hebben van die en die omtrek. Je moet precies weten wat er gebeurt bij 1300 graden celcius: hoeveel stuks mogen er tegelijk in, wat mag er bij elkaar, hoeveel kleurstof moet ik gebruiken? Zo heeft chroom invloed op andere glazuren en moet ik een kleur tot op de honderdste gram afmeten, anders gebeurt er niet wat ik wil. Ik had laatst een grote opdracht die snel af moest. Al het aardewerk kwam gebarsten uit de oven. Hoe kon dat? Poging nummer twee: hetzelfde resultaat. Ik kon niet ontdekken waar dat aan lag. Toen heb ik er een expert bij geroepen. Het uitzettings-coëfficiënt van het glazuur kwam niet overeen met het coëfficiënt van het keramiek. Moleculen, coëfficiëntie, honderdste grammen…

 

‘De belangrijkste vaardigheid om iets te scheppen, of het nou keramiek is of een schilderij, is om goed te kunnen kijken. Kijken naar vormen, kleuren en verhoudingen. Dat doe ik al mijn hele leven. Mijn schoolschriften staan vol ogen, neuzen en monden. Ik keek altijd mee met mijn moeder die portretten schilderde en toen ik acht jaar was, kreeg ik een fototoestel. Op mijn eerste foto staat een paddenstoel, ik weet het nog goed. Als je fotografeert, leer je denken in composities. We hebben geleerd dat iets een stoel is of een boom, maar denk je die functie weg, dan zie je iets heel anders. Ik schilder ook, het liefst plein air, dus buiten, op de plek zelf. Als ik daar dan een paar uur sta met verf en ezel, dan ga ik steeds meer zien. Leek de sneeuw eerst wit, later lijkt die lichtpaars of blauw te zijn. Het landschap openbaart zich als een ui die je afpelt. Tenminste, als je langer stilstaat op één plek. Meestal wandelen we door de natuur en vallen die veranderingen niet op, maar als je de tijd neemt, zie je steeds wat anders.’

 

‘De kleuren die ik gebruik in mijn schilderijen en voor mijn keramiek zijn hetzelfde. Zeegroen, poederroze, grijsblauw. Een zacht, verstild kleurenpalet. Mijn huis en de inhoud van mijn kledingkast zien er ook zo uit. Ik houd niet van ‘over de top’, zeker niet wat kleuren betreft. Daarom vind ik de winter zo mooi, ook om te schilderen. Ik weet me geen raad met felrode klaprozen in een groene wei. Ik wil mist, een vage zon en een kale tak. Omdat het zo nauw komt met die kleuren, maak ik de glazuren zelf, van oxides, een natuurlijk materiaal. Ook dat is weer een proces van vaak proberen, net zolang tot de mist van een ochtend in december zich heeft vertaald in zachtgrijs glazuur met een blauwe waas erdoorheen.’

 

‘Keramiek maken is enorm arbeidsintensief. Dat komt omdat het zoveel productiefases kent. Een mal maken, de klei gieten, de vorm laten drogen, de eerste keer stoken, kleuren maken, glazuren, de tweede keer stoken, een derde keer als ik goudglazuur gebruik en ten slotte het aardewerk laten drogen. Eigenlijk ben ik er áltijd mee bezig. Nog net niet dag en nacht, maar wel elke dag en ook vaak ’s avonds. Dat kan gelukkig ook, omdat mijn atelier naast mijn huis staat. Ik loop steeds op en neer: de oventemperatuur controleren, het stookschema invullen, het aardewerk eruit halen… Op het einde van een dag vind ik overal halflege koppen met koude koffie. Ik krijg steeds meer en ook steeds andere opdrachten.’ Op de grond staan 350 bekers, strak in het gelid, allemaal in Delfts blauw. Esther: ‘Die bekers maak ik voor een bedrijf, dat worden relatiegeschenken. Maar ik ben ook bezig met het maken van een trouwservies. Het cadeau van een moeder aan haar dochter. Met een persoonlijke inscriptie van het bruidspaar in elk bord en in elke kom. Een fantastische opdracht! Moet normaal gesproken alles uit mezelf komen: inspiratie, discipline, de website, de administratie, als ik een opdracht krijg, kan ik overleggen, sparren. En zie ik samen met de moeder dat die toevallige oxidestipjes in het glazuur een prachtig patroon vormen.’

 

Kijk voor het werk van Esther op: www.all-es.nl.